Mensen maken de samenleving!
Doel 1: Inwoners wonen in een veilige en beschermde omgeving
Dit doel is gekoppeld aan het volgende maatschappelijke effect:
Inwoners ervaren hun gezondheid en veerkracht als voldoende om met de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven om te gaan.
Aan dit maatschappelijk effect zijn nog twee andere doelen gekoppeld die onder een andere opgave vallen, namelijk:
- Inwoners leven in een gezonde leefomgeving (opgave Gezond Samenleven)
- Inwoners hebben dezelfde rechten en kansen om mee te doen (opgave Kansengelijkheid)
| Indicator | Nulmeting | Streefwaarde 2028 | Monitoring/bron |
|---|---|---|---|
| Aantal meldingen en adviesvragen huiselijk geweld en kindermishandeling | Nulmeting 2023: 295 meldingen en 270 adviesvragen huiselijk geweld en kindermishandeling. | Het aantal adviesvragen en meldingen neemt toe, waarbij het aantal adviesvragen meer stijgt dan het aantal meldingen (door bewustwording) | CBS |
| Vanaf 2026: Het aantal aanmeldingen beschermde opvang (wonen) | Nulmeting 2026: Het aantal aanmeldingen beschermde opvang regionaal versus lokaal | Specifieke streefwaarde volgt in 2027 na nulmeting 2026. We willen een stijgende trend van zwaardere naar lichtere vormen van ondersteuning. | Cijfers aangeleverd door centrumgemeente |
1.1 Adviesvragen huiselijk geweld stijgen sterker dan meldingen
Probleemanalyse
Huiselijk geweld en kindermishandeling zijn ernstige problemen die de veiligheid en het welzijn van kinderen en volwassenen bedreigen. Er is landelijk, regionaal en lokaal veel gedaan om gezinnen te steunen. Desondanks is geweld in huiselijke kring nog steeds een taboe onderwerp. Slachtoffers wachten vaak te lang voordat zij hulp vragen bij Veilig Thuis of een andere instantie. Naast schaamte bij de betrokkenen is er ook sprake van ongeloof bij de omstanders. De andere kant op kijken of, tegen beter weten in, hopen dat het vanzelf over gaat, zijn reacties die helaas nog veel voorkomen. En kinderen zijn weerloos, zij houden onvoorwaardelijk van hun vader en moeder en soms weten zij niet beter en is geweld ‘normaal’ geworden.
Uit onderzoek[1] blijkt dat de gezinnen die gemeld worden bij Veilig Thuis, te maken hebben met zware en complexe problematiek. Het geweld is niet zelden een uitingsvorm van meerdere problemen tegelijkertijd (risicofactoren[2]): werkeloosheid, armoede, schulden, psychische kwetsbaarheid, onvermogen om met een steeds ingewikkelder wordende samenleving om te gaan, onzekerheid over opvoeding, verslaving, trauma’s uit het verleden (plegers zijn vaak zelf mishandeld in hun jeugd). Uit hetzelfde onderzoek in 13 Veilig Thuis regio’s blijkt dat slechts in een zeer kleine groep van gezinnen (3,4%) er géén sprake is van ernstige problemen of geweld.
De gevolgen[3] van kindermishandeling variëren van lichamelijk letsel tot, in ernstige gevallen, overlijden door zware mishandeling of verwaarlozing. Daarnaast veroorzaakt het vaak chronische stress, wat kan leiden tot afwijkende ontwikkelingen in de cognitieve en emotionele functies van de hersenen. Op de lange termijn kunnen slachtoffers worstelen met uiteenlopende psychische problemen[4]. Volwassenen die als kind zijn mishandeld, zoeken soms hun toevlucht tot verslaving, zelfverwonding of zelfs zelfdoding wanneer herinneringen aan het gezinsverleden ondraaglijk worden. Ongeveer een derde van de slachtoffers van mishandeling of verwaarlozing herhaalt later dit patroon in de opvoeding van hun eigen kinderen.
De onveiligheid die kinderen tijdens hun jeugd ervaren, is vaak een belangrijke oorzaak van gedrag dat door de samenleving als overlast of bedreiging van veiligheid wordt gezien, zoals verslaving aan drugs of alcohol. Verslaving dient daarbij vaak als een vluchtmechanisme om de traumatische gevolgen van kindermishandeling te ontvluchten.
Huiselijk geweld kan leiden tot diepgaande emotionele problemen. Slachtoffers raken vaak geïsoleerd, verliezen hun zelfvertrouwen en weerbaarheid, en ontwikkelen vaak een negatief zelfbeeld. Gevoelens van schuld en schaamte spelen hierbij vaak een grote rol, wat kan resulteren in depressies, stressgerelateerde klachten en zelfs fysieke gezondheidsproblemen. Mensen die als kind slachtoffer zijn geweest van huiselijk geweld, verliezen daarnaast vaker het vertrouwen in zichzelf én in anderen.
[1] Verwey-Jonker.(2021). Kwestie van lange adem werkende elementen
[2] [1] Augeo Foundation. (2024) Special gezinsprofielen
[3] https://www.nji.nl/kindermishandeling/gevolgen
[4] https://www.augeomagazine.nl/nl/magazine/4928/717834/gevolgen_kindermishandeling.html
Omvang van het probleem
Landelijke cijfers huiselijk geweld en kindermishandeling
In 2024 gaf 9% van de bevolking van 16 jaar of ouder (bijna 1,3 miljoen personen) aan in de afgelopen 12 maanden slachtoffer te zijn geweest van een of meerdere vormen van huiselijk geweld. Jongeren zijn vaker slachtoffer dan ouderen. Zo werd 24% van de 16- tot 18-jarigen in de afgelopen 12 maanden slachtoffer, bij de 18- tot 24-jarigen was dat 19% en bij 65-plussers 2%. Voor 7% van de bevolking van 16 jaar of ouder (990 duizend personen) was een van de vormen van huiselijk geweld in de afgelopen 12 maanden structureel; dat wil zeggen (bijna) dagelijks, wekelijks of maandelijks . Naar schatting hebben tussen de 89 duizend en 127 duizend kinderen van 0 tot en met 17 jaar in 2017 te maken gehad met kindermishandeling. Dit komt neer op ongeveer 3% van alle minderjarigen .
Cijfers toegepast op Dronten
Als we een paar van de bovenstaande landelijke percentages toepassen op gemeente Dronten dan zou dit het volgende beeld opleveren. Er is uitgegaan van een totaal aantal inwoners van 44.350. Van het aantal inwoners van 16 jaar of ouder (28.380) zou dus 9% slachtoffer zijn geweest van een of meerdere vormen van huiselijk geweld, dit betekent een aantal van 2.554 inwoners. Ongeveer 259 kinderen in de leeftijd 0-17 jaar (3% van 8.645) zouden te maken hebben gehad met kindermishandeling. In de leeftijdscategorie 16 tot 18 jaar) zouden 266 inwoners (24% van 1.108) slachtoffer zijn geweest. En in de leeftijd 65 jaar en ouder zouden 168 inwoners (2% van 83.846) jaarlijks worden geconfronteerd met enige vorm van mishandeling of huiselijk geweld. Het gaat om aannames, met de vraag of deze eenvoudig zijn door te trekken naar gemeente Dronten. Wel kan worden vastgesteld dat het een signaal is en dat hier aandacht aan moet worden besteed. Er is geen reden om aan te nemen dat het in de gemeente Dronten minder of meer is. In de gemeente Dronten zijn in 2023 295 meldingen gedaan bij Veilig Thuis Flevoland. In 2024 waren dat er 317 . Van de 295 meldingen in 2023 waren 115 (39%) hermeldingen.
Aanpak
Voordat de aanpak wordt toegelicht, schetsen we eerst het kader waarbinnen we met onze partners en de samenleving de ernstige problemen huiselijk geweld en kindermishandeling willen aanpakken.
Inwoners zijn zelf verantwoordelijk voor de veiligheid binnen hun gezin/huishouden. Het signaleren van onveiligheid en de zorgen of vermoedens bespreken is vervolgens een verantwoordelijk van iedereen. Die verantwoordelijkheid geldt niet alleen voor de overheid en professionals.
Voor gemeenten zijn de wettelijke verantwoordelijkheden om inwoners te beschermen opgenomen in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) en de Jeugdwet. De Wmo beschrijft de verantwoordelijkheden van gemeenten ten aanzien van huiselijk geweld; het gaat onder andere om ‘huiselijk geweld te voorkomen en te bestrijden’ en maatwerkvoorzieningen te verlenen. De Jeugdwet beschrijft de verantwoordelijkheden van gemeenten op het gebied van kindermishandeling en ontwikkelingsbedreiging. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor gemeentelijk beleid inzake preventie, vrijwillige jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Dit betekent dat gemeenten een wettelijke verantwoordelijkheid hebben voor de preventieve aanpak, de hulp in het vrijwillig kader, de toegang tot de specialistische hulp, Veilig Thuis en de gecertificeerde instellingen. Professionals die uitvoering geven aan verantwoordelijkheden om inwoners te beschermen moeten de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling toepassen.
De gemeentelijke verantwoordelijkheden zijn verwerkt in de leidraad ‘Werken aan veiligheid’ van de VNG[5]. Het is een instrument waarmee gemeenten kunnen bepalen of ze voldoende invulling geven aan hun wettelijke taken en verantwoordelijkheden. De leidraad is verbonden met zowel het programmaplan Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming (hierna: Toekomstscenario) als de Hervormingsagenda Jeugd en dus met de uitvoeringsprogramma’s Kansengelijkheid en Gezond Samenleven. Zo is als onderdeel van de Hervormingsagenda besloten om een eenduidig, niet vrijblijvend kader voor lokale teams vast te stellen, waar deze leidraad in geïntegreerd zal worden. En voor een succesvolle implementatie van het Toekomstscenario zijn succesvolle stevige lokale teams essentieel. In de Regiovisie Aanpak Huiselijk Geweld en Kindermishandeling 2024 – 2027 ‘Voor een veilig thuis’ (hierna: Regiovisie) is het beleid voor huiselijk geweld en kindermishandeling vastgelegd. De Regiovisie moet zowel lokaal als regionaal leiden tot een samenhangende, duurzame en effectieve aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling voor inwoners van 0 tot 100+.
Voor de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling sluit dit uitvoeringsprogramma aan bij de eerder genoemde Regiovisie. Deze visie bouwt voort op het landelijke programma Geweld hoort nergens thuis waaraan de regio Flevoland heeft deelgenomen. De voorgestelde en beproefde actielijnen uit het programma Geweld hoort nergens thuis[6] zijn opgenomen in de Regiovisie. Deze aanpak zetten we voort in dit uitvoeringsprogramma waarbij twee van de drie actielijnen als resultaten zijn opgenomen:
- Het eerder en beter in beeld krijgen van huiselijk geweld en kindermishandeling: Dit doen we door te investeren in bewustwording en betere signalering en de bereidheid van professionals om advies of ondersteuning te vragen danwel te melden. Het aantal adviezen en meldingen zal stijgen. En hoe eerder in het proces van het toepassen van de meldcode wordt gehandeld hoe beter. Het aantal adviezen zou daarom meer moeten stijgen dan het aantal meldingen.
- Het stoppen en duurzaam oplossen van huiselijk geweld en kindermishandeling: Om zo het hoge percentage hermeldingen te verlagen.
De derde actielijn; extra aandacht voor specifieke doelgroepen, is verwerkt als activiteit.
Het gaat hier om de inzet van activiteiten voor de volgende doelgroepen: kinderen in kwetsbare opvoedingssituaties en complexe scheidingen, slachtoffers van mensenhandel, slachtoffers van ouderenmishandeling, seksueel geweld, schadelijke traditionele praktijken en mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB).
De activiteiten in de onderstaande tabel zijn gericht op het behalen van bovenstaande twee resultaten. Een aantal activiteiten uit de andere twee uitvoeringsprogramma’s zijn ook belangrijk bij het behalen van deze twee resultaten, namelijk:
- Versterken pedagogische basis.
- Inrichten van Stevige lokale teams waar zorgvragen tijdig worden gesignaleerd en waar lichte en middelzware vormen van hulp dicht bij de inwoners geboden kan worden.
- Versterken van de sociale basis.
- En alle activiteiten gericht op het aanpakken van de risicofactoren m.b.t. huiselijk geweld en kindermishandeling.
[5] VNG (2024). Leidraad voor gemeenten voor de opdrachtverstrekking aan lokale teams.
[6] Ministeries van VWS en JenV en de VNG. (2021). Eindrapportage over het programma Geweld hoort nergens thuis
Doel 1 vastgesteld door de raad: Inwoners wonen in een veilige en beschermde omgeving.
Uitwerking doel: Het aantal adviesvragen en meldingen neemt toe; het aantal adviesvragen meer dan het aantal meldingen.
Probleem/aanleiding: Niet voor elke inwoner van Dronten is de thuissituatie veilig.
| Resultaat | Indicator op resultaat | Bron |
|---|---|---|
| Huiselijk geweld en kindermishandeling is eerder en beter in beeld | Aantal meldingen en adviezen per melder/beroepsgroep opgesplitst naar kindermishandeling en huiselijk geweld Aantal meldingen oudermishandeling, seksueel misbruik, conflictscheiding | CBS |
| Huiselijk geweld en kindermishandeling is eerder gestopt en duurzaam opgelost | Aantal hermeldingen | CBS |
1.2 Het aantal aanmeldingen beschermde opvang (wonen) neemt af
Beschermd wonen, bemoeizorg (O)GGZ) en verslavingszorg (regionale Wmo)
De commissie-Toekomst Beschermd Wonen (commissie-Dannenberg) schetste in 2015 een toekomstbeeld van een inclusieve samenleving voor kwetsbare mensen. Het beeld gaat over de overgang van beschermd wonen in een instelling naar een beschermd thuis. Deze transformatie leidt mogelijk tot minder instellingen voor beschermd wonen en tot meer zorg en ondersteuning in de eigen woonomgeving van inwoners. Afbouw van 24- uursvoorzieningen is geen doel op zich. Het is het resultaat van een beter functionerend stelsel van beschermde woonplekken met flexibele begeleiding en behandeling waar nodig. De visie van de commissie Dannenberg ging uit van doordecentralisatie van de middelen voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang van de centrumgemeenten naar de regiogemeenten.
De maatschappelijke opvang is en blijft vooralsnog een regionale voorziening. In afstemming met de regiogemeenten wordt, waar mogelijk, gewerkt naar decentralisatie van maatwerkvoorzieningen (regionale spreiding). Gemeente Almere is door het Rijk aangewezen als centrumgemeente voor Flevoland in het kader van de Maatschappelijke Opvang, Beschermd Wonen, Vrouwenopvang. De centrumgemeente ontvangt de rijksmiddelen voor de regio en verantwoordt dit in hun eigen begroting/jaarrekening. Over de concrete inzet van de middelen en de activiteiten maken de centrumgemeente en de regiogemeenten afspraken. Vooral omdat deze afspraken invloed (kunnen) hebben op de lokale zorg(afspraken).
Vanuit de regio Flevoland is gewerkt aan het Regionaal Kader Zorglandschap Wmo 2020 – 2026. Dit kader is in 2020 door de raad vastgesteld. Het regionale zorglandschap Wmo Flevoland 2020-2026 richt zich op de zorg en ondersteuning van inwoners met een kwetsbaarheid en/of een ondersteuningsvraag door psychische problemen, verslaving, een lichte verstandelijke beperking en/of problemen door huiselijk geweld of kindermishandeling. Deze inwoners helpen we om zo veel mogelijk naar een normale leefsituatie te komen. We kiezen ervoor om deze inwoners zo veel mogelijk in hun eigen woonomgeving te huisvesten en minder in instellingen te plaatsen. Hun behoeften en mogelijkheden staan daarbij centraal. Eigen regie, inzet op kansen en het aansluiten bij wat iemand wil en kan zijn namelijk belangrijke voorwaarden voor herstel. Doorverwijzing naar het beschermd wonen of de maatschappelijke opvang is alleen nog aan de orde als thuis wonen niet (meer) verantwoord of veilig is. Hierbij wordt rekening gehouden met het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting en het programma “Een thuis voor iedereen”. Opvang of 24-uurszorg duurt in dat geval zo lang als nodig, maar zo kort als mogelijk. We zorgen voor continuïteit in de begeleiding en voor flexibiliteit in op- en afschalen.
Voor het ondersteunen van bovenstaande groep inwoners blijven vormen van gespecialiseerde ondersteuning en een gedifferentieerd aanbod nodig. Daarom blijft regionale samenwerking noodzakelijk, ook wanneer de verdere decentralisatie vorm krijgt. In het regionaal kader is vastgelegd dat het specialistisch intramuraal beschermd wonen een regionale verantwoordelijkheid blijft. Dat betekent dat de centrumgemeente Almere verantwoordelijk blijft voor inkoop, financiering, contractmanagement en het toelaten van nieuwe aanbieders voor de regionale voorzieningen beschermd wonen. Ook voor de bijbehorende taken aangaande de toegang, handhaving (gemeente Almere) en toezicht (GGD) blijft de centrumgemeente verantwoordelijk. Grote voordelen hiervan zijn de bundeling van kennis en expertise en voldoende schaalgrootte voor specialistische voorzieningen.
Kijken we naar de huidige situatie in de regio moeten we constateren dat er een behoefte is aan een overzicht van de regionale spreiding van de voorzieningen in Flevoland, hierbij kun je denken aan de volgende Wmo voorzieningen:
- Jong volwassenen met verslavingsproblematiek
- Droge voorzieningen
- Gezinsopvang
- Moeder-kindhuis
Daarnaast wil de regio in kaart brengen welke voorzieningsbehoefte er regionaal bestaat, dit zal samen met de zorgorganisaties opgepakt worden.
Hieronder wordt op voorzieningsniveau de stand van zaken weergegeven.
De stand van zaken op voorzieningsniveau
Op-, om- en afbouwplan (OOA-plan)
In 2022 is het uitvoeringsprogramma Zorglandschap Wmo opgeleverd. Hierin worden de acties beschreven die bijdragen aan de doelen uit het regionaal kader 2020-2026. Het uitvoeringsprogramma geeft invulling aan de ambities. Het geeft de regiogemeenten houvast om de juiste ondersteuning voor inwoners genoemd in het regionale zorglandschap Wmo Flevoland 2020-2026 te organiseren.
Het uitvoeringsprogramma is continu in ontwikkeling. We werken aan de uitvoering samen met alle partners in de regio, zoals zorgaanbieders, cliëntvertegenwoordigers, woningcorporaties en adviesraden sociaal domein. Eén van de opdrachten vanuit het uitvoeringsprogramma is te komen tot een regionaal op-, om- en afbouwplan. Afgesproken is dat de regiogemeenten hun basisvoorzieningen op orde brengen om inwoners passend te ondersteunen, waardoor zij zo zelfstandig mogelijk kunnen wonen in hun eigen omgeving. Daarnaast is afgesproken dat ook beschermde woonvoorzieningen moeten transformeren. Uit het advies van de commissie-Dannenberg blijkt: als we voldoen aan de lokale randvoorwaarden (passende, laagdrempelige voorzieningen), hoeven niet alle huidige cliënten nog beschermd te wonen.
Het op-, om- en afbouwplan beschrijft hoe dit vorm krijgt. Er wordt geprobeerd aan antwoord te geven op de vraag welke voorzieningen we moeten op, om- of afbouwen in onze regio om te komen tot een toekomstbestendig zorglandschap. Daarbij staan de volgende vraagstukken centraal:
- Aan welke woonzorgvormen voor Beschermd Wonen is behoefte in de regio?
- Welke mogelijkheden zijn er om op-om-af te bouwen binnen het huidige aanbod?
- Wat is er aanvullend op het huidige aanbod nodig?
- Hoe kan worden gewerkt aan meer spreiding van voorzieningen over de verschillende gemeenten?
Het op-om-afbouwplan hangt nauw samen met:
- De bredere huisvestingsopgave van bijzondere doelgroepen
- De huisvesting van kwetsbare inwoners in wijken en buurten
Doordecentralisatie beschermd wonen
De regionale centrumregeling Sociaal Domein Flevoland zal mogelijk in 2025 worden herzien. De verwachting is dat vanaf 2026 het onderdeel Beschermd Wonen wordt doorgedecentraliseerd naar alle gemeenten. Daarmee hebben we als gemeente Dronten de directe verantwoordelijkheid om huisvesting en begeleiding te regelen voor mensen met een psychische kwetsbaarheid of verstandelijke beperking binnen onze gemeente. Daarbij wordt de beweging voorgestaan van ‘beschermd wonen’ naar ‘beschermd thuis’. Zoveel mogelijk binnen de eigen ‘normale’ leefomgeving van de cliënt. Wij willen sociale inclusie bereiken van mensen die kampen met een psychische kwetsbaarheid.
Er is een start gemaakt om te kijken naar de regionale spreiding van huidige en te ontwikkelen 24 uurs voorzieningen in Flevoland. Daarbij wordt gekeken naar een gedifferentieerd en passend aanbod van o.a. beschermd wonen en maatschappelijke opvang. Hierbij wordt rekening gehouden met de nog op te stellen woonzorgvisie (als onderdeel van de woonagenda/woonperspectief) van de gemeente Dronten.
Hybride toegang
Binnen de regio Flevoland wordt gewerkt aan een hybride toegang tot beschermd wonen. Dit betekent dat verschillende vormen van ondersteuning mogelijk zijn, afhankelijk van wat een cliënt nodig heeft. Traditioneel wordt beschermd wonen vaak aangeboden in een woonvoorziening met 24-uurs toezicht en zorgverlening. Bij een hybride vorm wordt een flexibelere aanpak gehanteerd. Het aanbod kan variëren van intensieve zorg in een woonvoorziening tot ambulante begeleiding in de eigen woning van de cliënt. Hierdoor houden mensen meer regie over hun leven.
Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het bieden van een maatwerkvoorziening voor opvang van personen die de thuissituatie hebben verlaten, wel of niet samenhangend met risico’s voor hun veiligheid door huiselijk geweld en zich niet op eigen kracht kunnen handhaven in de samenleving.
Op dit moment ligt de regie voor de opvang bij de centrumgemeente Almere.
Er vinden gesprekken plaats tussen gemeenten met betrekking tot de regionale spreiding beschermd wonen, maatschappelijke opvang en vrouwenopvang. We willen inzicht verkrijgen in (verwacht) ontbrekend aanbod, waarbij rekening wordt gehouden met huidig ontbrekend aanbod en toekomstgerichte behoefte (vergrijzing, populatiegroei). Dit wordt gekoppeld aan het OOA-plan.
Nationaal actieplan dakloosheid
In de afgelopen tien jaar is landelijk het aantal dakloze mensen sterk gestegen. Daarom is vanuit de rijksoverheid fors ingezet op het voorkomen en verminderen van dakloosheid. Tussen 2019 en 2021 heef het Rijk twee tijdelijke programma’s opgezet: de brede aanpak ‘Een (T)huis, een Toekomst’, en het Actieprogramma dak- en thuisloze jongeren. Het advies van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving ‘Herstel begint met een huis’ was een belangrijk uitgangspunt van deze programma’s. De kern van het advies luidde dat een structureel andere aanpak van dakloosheid nodig was: niet de maatschappelijke opvang, maar een plek om te wonen staat aan de basis van elk hulpverleningstraject. Dit sloot inhoudelijk ook aan bij het advies van de commissie Dannenberg waar sociale inclusie van mensen met een psychosociale kwetsbaarheid centraal staat.
Een effectieve aanpak van dakloosheid vraagt om een duurzame langetermijnstrategie. Een strategie waarbij essentiële thema’s als bestaanszekerheid en voldoende betaalbare huisvesting onderdeel zijn van de oplossing. Hiertoe is het Nationaal Actieplan Dakloosheid: Eerst een Thuis (hierna: actieplan) opgesteld. Dit actieplan reikt verder dan één kabinetsperiode, namelijk van 2023 tot en met 2030. Dakloosheid wordt door een integrale bril bekeken, waarbij de structurele oorzaken van dakloosheid centraal staan: bestaansonzekerheid en het tekort aan betaalbare huisvesting.
Onderdak en hulp bieden aan personen die de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht, of met hulp, te handhaven in de samenleving. Mensen zonder dak boven hun hoofd hebben vaak meervoudige problemen en hun situatie kan snel verergeren. Adequate opvang en ondersteuning bieden is daarom belangrijk: het kan ervoor zorgen dat de problematiek niet verergert.
Een betaalbaar en veilig ‘thuis’ is een basisbehoefte. Ieder mens heeft recht op een veilige en betaalbare plek om te wonen. Gemeenten hebben een belangrijke taak in het voorkomen en terugdringen van dakloosheid. Zij geven daar invulling aan met een regionaal plan van aanpak dat geënt is op de doelstellingen van het Nationaal Actieplan Dakloosheid. Belangrijke pijlers van deze aanpak zijn: wonen eerst, preventie en participatie van ervaringsdeskundigen. Binnen onze regio zijn we gestart met een pilot Housing First7 . Gemeente Dronten start in 2025 met de pilot, waarin we samen met onze ketenpartners (w.o. zorgaanbieders en de woningbouwcorporatie OWF) bovengenoemde aanpak vorm willen geven. Hiermee verwachten wij een beeld te krijgen van de doelgroep.
[7] Geen tijdelijke opvang voor dak- en thuisloze mensen, maar direct een eigen woning. Én de vrijheid om te herstellen zoals zij zelf willen. Dat is de kern van Housing First.
IZA (inclusief mentale gezondheidsnetwerken)
De integrale aanpak van zorg en preventie moet inwoners helpen gezond te blijven, of gezond te worden.
Landelijk zijn daarvoor twee akkoorden gerealiseerd:
- Voor gemeenten het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA)
- Voor zorgorganisaties het Integraal Zorgakkoord (IZA)
In het Integraal Zorg Akkoord van september 2022 (IZA) zijn afspraken gemaakt om in samenwerking tussen gemeenten, zorgaanbieders, zorgverzekeraars en zorgkantoren de gezondheid van inwoners te bevorderen en passende zorg te verlenen door processen goed op elkaar aan te laten sluiten en regionaal afspraken te maken over de (domeinoverstijgende) samenwerking.
Het GALA streeft naar het bredere doel van een gezonde generatie in 2040. In het GALA maken het Rijk, gemeenten en verzekeraars afspraken oer gezondheid en preventie, versterking van de sociale basis en sport, bewegen en cultuur. Voor GALA zijn lokale afspraken en regionale samenwerking belangrijk. Lokaal én regionaal moeten gemeenten aan de slag met een samenhangende aanpak.
Landelijke ontwikkelingen IZA
Op 29 november 2024 hebben de gemeenten op de algemene ledenvergadering van de VNG voor de resolutie gestemd om te stoppen met de gesprekken rondom het IZA. Dit betekent dat de gemeenten van de IZA tafel gaan en dus (tijdelijk) de middelen voor IZA voor 2025 komt te vervallen.
In het voorjaar 2025 (tijdens de algemene ledenvergadering) verwachten wij dat er meer duidelijkheid komt met betrekking tot IZA en de bijbehorende middelen.
Openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) en verslavingszorg
Openbare geestelijke gezondheidszorg (bemoeizorg) is er voor mensen die zorg nodig hebben, maar er zelf niet om vragen. Deze mensen noemen we zorgmijders. Ze hebben vaak op verschillende gebieden problemen zoals psychische klachten, verslaving, schulden, onbegrepen gedrag of woningvervuiling. Als er niets gebeurt, glijden ze verder af. Gemeente Dronten heeft deze bemoeizorg samen met de andere Flevolandse gemeenten belegd bij de GGD Flevoland. Een gespecialiseerd team (Vangnet en Advies) houdt zich bezig met het bereiken van zorgmijders. Vangnet en Advies werkt samen met onder andere gemeenten, woningcorporaties, sociale wijkteams, maatschappelijk werk, politie en zorgaanbieders. Van geval tot geval wordt gekeken welke hulp geboden moet worden. In 2015 is er een convenant opgesteld met betrekking tot de regionale samenwerking en werkwijze. Dit convenant moet nu herijkt worden.
Flevolandse Avond- en Nachtdiensten (FAN)
De regio Flevoland heeft de ambitie om een vangnet te bieden aan mensen die kortdurend en incidenteel behoefte hebben aan begeleiding in de avonden en nachten. Dit kunnen mensen zijn die overdag gebruik maken van een Wmo-indicatie, maar bijvoorbeeld ook mensen uit de OGGZ-doelgroep. Daarom werken we op dit moment aan twee pilots van de Flevolandse Avond- en Nachtdienst (FAN), één in Almere en één in Dronten, Lelystad, Noordoostpolder en Urk, startend begin 2025) Het doel van de Flevolandse Avond- en Nachtdienst is om preventief contact te organiseren met inwoners door professionele hulpverlening. Daardoor is opschaling naar geïndiceerde zorg niet nodig of kan dit uitgesteld worden. De FAN moet een aanvulling worden op de reguliere begeleiding en op de crisisdienst, door in de avond en nacht de nodige urgente begeleiding te bieden. Dit kan zijn via (beeld)bellen, app-contact en fysieke bezoeken. Op het moment dat sprake is van een situatie passend bij de crisisdienst of als er een crisisplek nodig is, dan wordt de al bestaande (reguliere) werkwijze gevolgd.
Governance
Bij het realiseren van bovenstaande onderdelen zijn we, als gemeente Dronten, afhankelijk van de regionale samenwerking. Op dit moment werken we naar een regionale governance, waarbij gewerkt gaat worden vanuit een gedeelte visie en de inwoner centraal staat en een duidelijke en heldere vormgeving van de toekomstige regionale samenwerking.
Doel 1 vastgesteld door de raad: Inwoners wonen in een veilige en beschermde omgeving
Uitwerking doel: Het aantal aanmeldingen beschermde opvang (wonen) neemt af
Probleem/aanleiding:
Een passende (beschermde) opvang) voor inwoners Inwoners verblijven langdurig in een intramurale beschermde opvang waardoor doorstroom en uitstroom stagneert. Door het ontbreken van voldoende lichtere vormen van ondersteuning beschermd wonen kunnen inwoners die op dit moment intramuraal (zware) ondersteuning ontvangen niet doorstromen naar de lichtere (extramurale) ondersteuning
Versnippering toegang Er is een versnippering van een duidelijke toegang. Zowel regionaal als lokaal is er een toegang. Daarnaast kan de deskundigheid van het voorveld verbeterd worden. In het uitvoeringsplan Gezond Samenleven wordt onder doel 5 “Inwoners krijgen laagdrempelig en tijdig vanuit Stevige lokale teams lichte vormen van ondersteuning aanvullend op eigen mogelijkheden en samenleving” nader op ingegaan.
Onvoldoende inzicht aanbod maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en daklozenopvang Op dit moment is onvoldoende in beeld wat nodig is om de juiste opvang te kunnen bieden (vraag versus aanbod). Er is behoefte aan een overzicht soort opvang per gemeente per type voorziening gebaseerd op de vraag/behoefte
| Resultaat | Indicator op het resultaat | Bron |
|---|---|---|
| Meer inwoners hebben een lichtere vorm van ondersteuning beschermde opvang (van intramuraal naar extramuraal) | Na 2027 Soorten ondersteuning beschermde opvang (van licht tot zwaar: intramuraal en extramuraal) | Centrum- gemeente |
| Een beeld verkrijgen van het aantal inwoners waarop het woonplaatsbeginsel van toepassing is en de gemeente Dronten financieel verantwoordelijk is (bij verhuizing naar andere woonplaats buiten Dronten) | Hoe vaak wordt het woonplaatsbeginsel toegepast | Centrum- gemeente |
| Er is één toegang beschermd wonen waar ook besluiten genomen kunnen worden over de inzet van de lokale Wmo 🡪 Het hybride team (één toegang) is in 2025 opgericht Door werving en selectie op noodzakelijke deskundigheid en aanvullende deskundigheidsbevordering wordt kennis geborgd. Kennis van het voorveld is aanwezig. | n.v.t. | n.v.t. |
| Na 2026 Aansluiting regionaal en lokaal om Wmo voorzieningen op- en af te kunnen schalen | Overzicht 24-uurs voorzieningen (op- en afschalen) overzicht wachtlijst | Centrum- gemeente |
| Overzicht maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en daklozenopvang (Nulmeting vindt plaats in 2025 overzicht soort opvang per gemeente per type voorziening gebaseerd op de vraag/behoefte) | Soort opvang per gemeente per type voorziening | Centrum- gemeente |
| Een daling van het aantal meldingen ontregelde huishoudens (vangnet en advies) | Melding ontregelde huishoudens (vangnet en advies) | GGD Flevoland |