Mensen maken de samenleving!

Doel 3: Inwoners doen mee door te werken of via een andere vorm van participatie

Dit doel is gekoppeld aan het maatschappelijke effect:

Inwoners ervaren bestaanszekerheid, gelijke kansen en doen mee naar vermogen.

Aan dit maatschappelijk effect zijn nog twee andere doelen gekoppeld die ook onder de opgave Bestaanszekerheid vallen, en nog drie andere doelen die onder een de opgave Kansengelijkheid vallen, namelijk:

•          Inwoners hebben een stabiel en voorspelbaar (basis)inkomen (opgave Bestaanszekerheid)
•          Minder kinderen groeien op in armoede (opgave Bestaanszekerheid)
•          Kansen voor kinderen en jongeren in opvang en onderwijs (opgave Kansengelijkheid)
•          Kinderen en jongeren groeien zoveel mogelijk thuis op (opgave Kansengelijkheid)
•          Geïndiceerde jeugdhulp is vooral beschikbaar voor kinderen met een complexe zorgbehoefte (opgave Kansengelijkheid)

IndicatorNulmeting 2025Streefwaarde 2028Monitoring/bron
 Arbeidsparticipatie: het aandeel van de werkzame beroepsbevolking in de bevolking.   Aantal inwoners van 18 jaar of ouder op een opleiding.   Aantal inwoners in dagbesteding.Arbeidsparticipatie = 67% (CBS 2022)     126   127
(gemeente 2022)
Minimaal 70%CBS         DUO/Gemeente (dagkoers 22-1-2025)     Gemeente
% schoolverlaters met startkwalificatie.    12% van 18 t/m 30 jarige verlaat school zonder startkwalificatieMaximaal 10%KIS 2021
% inburgeringsplichtigen dat participeert naar vermogen    Op 1 januari 2024 participeerde 39% van de inburgeringsplichtigen die in 2023 in onze gemeente zijn ingeschreven naar vermogen.      In 2028 participeert 70% van de inburgeringsplichtigen binnen 1 jaar na inschrijving in de gemeente ‘naar vermogen’.  Gemeente

3.1 Meer inwoners van 18 jaar of ouder hebben een baan, volgen een opleiding of hebben een dagbesteding

In de gemeente Dronten doet niet iedere inwoner van 18 jaar of ouder mee aan werk, opleiding of dagbesteding. Dit heeft gevolgen voor zowel de inwoners als de samenleving.

Probleemanalyse

Hoewel de arbeidsparticipatie met 74,6%[8]  relatief hoog is en het aantal bijstandsuitkeringen lager ligt dan het landelijke gemiddelde (20 per 1.000 inwoners tegenover 34 landelijk)[9], blijft er een aanzienlijke groep inwoners die niet meedoet. Deze beperkte participatie heeft negatieve gevolgen, zowel voor de betrokkenen zelf – zoals eenzaamheid, sociaal isolement en financiële problemen – als voor de samenleving, die te maken krijgt met een lagere maatschappelijke samenhang en toenemende druk op publieke voorzieningen.

De oorzaken van deze beperkte participatie zijn divers en complex. Een deel van de inwoners ervaart belemmeringen zoals chronische gezondheidsproblemen, een laag opleidingsniveau, taalbarrières of het ontbreken van een ondersteunend sociaal netwerk, die hun deelname aan werk of maatschappelijke activiteiten beperken. Ook spelen armoede, discriminatie en beperkte (digitale) vaardigheden een grote rol. De arbeidsmarkt sluit niet altijd goed aan op de mogelijkheden van deze groepen, en flexibele contracten, deeltijdwerk en de krapte op de arbeidsmarkt maken het voor sommige inwoners extra lastig om duurzame werkplekken te vinden.

Bovendien is het ondersteuningsaanbod vanuit overheid en maatschappelijke organisaties versnipperd en soms moeilijk toegankelijk, wat de zoektocht naar passende hulp bemoeilijkt. Deze factoren versterken elkaar en maken deelname aan de maatschappij voor sommige inwoners extra lastig.

[8] CBS 2023
[9] CBS 2024

Maatschappelijke omvang van het probleem

Hoewel de arbeidsparticipatie in Dronten op het eerste gezicht positief lijkt, verhullen de cijfers dat er een groep inwoners is die niet profiteert van de gunstige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Deze groep loopt het risico op (langdurige) uitsluiting, wat kan leiden tot grotere maatschappelijke kwetsbaarheid, meer zorgvragen, hogere uitkeringslasten en verlies van economisch potentieel.

De gemeente heeft een wettelijke taak om inwoners te ondersteunen bij participatie. De Participatiewet verplicht gemeenten om inkomensondersteuning te bieden, arbeidsinschakeling te bevorderen en belemmeringen voor deelname aan de samenleving weg te nemen. Daarnaast schrijft de Wet SUWI samenwerking voor met partners zoals het UWV. Deze wettelijke kaders maken duidelijk dat gemeentelijke inzet geen keuze is, maar een publieke verantwoordelijkheid.

Langdurige uitsluiting vergroot het risico op eenzaamheid, armoede en verhoogde druk op publieke voorzieningen. Door passende ondersteuning te bieden, draagt de gemeente bij aan sterkere inwoners en een veerkrachtige samenleving.

Re-integratie en maatschappelijke participatie

Maatschappelijke deelname is niet voor iedereen vanzelfsprekend. De gemeente Dronten ondersteunt inwoners die te maken hebben met belemmeringen in hun deelname aan werk, opleiding of andere maatschappelijke activiteiten. We zetten ons in voor een inclusieve arbeidsmarkt en helpen inwoners een plek te vinden die bij hen past, of dit nu werk, een opleiding of dagbesteding is. Samen met werkgevers streven we ernaar duurzame werkplekken te creëren voor deze inwoners, zodat zij naar vermogen kunnen bijdragen aan de samenleving.

Maatschappelijke participatie is echter breder dan alleen werk. Het draagt bij aan persoonlijke ontwikkeling, het opbouwen van sociale netwerken en het versterken van gemeenschappen. Deelname aan vrijwilligerswerk, buurtinitiatieven of verenigingsleven geeft inwoners de kans hun talenten te ontdekken, zelfvertrouwen op te bouwen en waardevolle sociale contacten te leggen.

Landelijke en regionale ontwikkelingen

Op landelijk niveau zijn er verschillende maatregelen getroffen om de participatie van inwoners te bevorderen. De Participatiewet in Balans richt zich op het vereenvoudigen van de huidige Participatiewet, zodat deze meer maatwerk en ruimte voor de menselijke maat biedt. Dit wetsvoorstel introduceert versoepelingen voor bijstandsaanvragen en legt een grotere focus op maatschappelijke participatie, zodat de wet beter aansluit bij de behoeften van de inwoners.

Het wetsvoorstel Van school naar duurzaam werk is ontworpen om jongeren tot 27 jaar beter te begeleiden bij de overgang van school naar werk. Gemeenten krijgen hierin een preventieve rol om jongeren te ondersteunen bij het vinden van werk en het voorkomen van werkloosheid. Dit wetsvoorstel wordt per 1 januari 2026 ingevoerd.

Daarnaast wordt het Regionale Werk Centrum (RWC) opgezet om de dienstverlening op de arbeidsmarkt te verbeteren. Deze centra zullen als integrale loketten fungeren voor werkzoekenden, werkenden en werkgevers. Het doel is vraag en aanbod op de arbeidsmarkt beter op elkaar af te stemmen, zodat inwoners sneller passende ondersteuning kunnen vinden.

Doel 3 vastgesteld door de raad: Inwoners doen mee door te werken of via een andere vorm van participatie
Uitwerking doel: Het aantal inwoners dat meedoet door te werken of een andere vorm van maatschappelijke participatie stijgt
Probleem/aanleiding: Te veel inwoners doen niet actief mee in de samenleving doordat ze niet werken, niet naar school gaan of op een andere manier meedoen aan de samenleving. En de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt én tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt is onvoldoende.

ResultaatIndicator op resultaatBron
Het aantal inwoners met een uitkering dat meedoet door te werken of een andere vorm van maatschappelijke participatie stijgt.Het aantal inwoners dat in een re-integratie of participatie traject zit stijgt      Gemeente
Meer inwoners met een indicatie ‘banenafspraak’ of ‘beschut werk‘ hebben een betaalde werkplek.Het aantal inwoners dat werkt met indicatie banenafspraak of indicatie beschut werk stijgtGemeente
Het aantal inwoners dat actief deelneemt aan werk of een andere vorm van maatschappelijke participatie neemt toe.  Het percentage inwoners dat betaald werk, vrijwilligerswerk, of een andere participatieve activiteit uitvoert.  Gemeente

3.2 Het aantal schoolverlaters dat met een startkwalificatie van school komt stijgt.

Landelijke ontwikkelingen

Voortijdig schoolverlaten (VSV) blijft een aandachtspunt binnen het Nederlandse onderwijsbeleid. In het schooljaar 2022-2023 daalde het aantal nieuwe VSV’ers tot onder de 30.000, met een totaal van 29.702, waarvan 24.286 afkomstig uit het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Dit aantal ligt echter nog steeds boven de door de overheid gestelde doelstelling van maximaal 20.000 nieuwe VSV’ers per jaar. Om VSV verder terug te dringen, heeft het kabinet in december 2024 de wet ‘Van school naar duurzaam werk’ geïntroduceerd, gericht op betere ondersteuning van jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt. Daarnaast lanceerde minister Dijkgraaf in oktober 2023 een actieplan om voortijdig schoolverlaten tegen te gaan, met nadruk op het behalen van een startkwalificatie voor alle jongeren.

Een startkwalificatie is het minimale onderwijsniveau dat in Nederland nodig wordt geacht om een goede kans te maken op de arbeidsmarkt. Een startkwalificatie is een diploma havo, vwo, mbo-niveau 2 of hoger. Het geeft een jongere een beter perspectief op werk, minder kans op werkloosheid, een basis is voor een betere ontwikkeling, en het is bedoeld om schooluitval tegen te gaan. Het helpt jongeren een stevige basis te leggen voor hun toekomst. Leerlingen van 16 tot 18 jaar vallen onder de kwalificatieplicht. Leerlingen van 18 tot 23 jaar krijgen hulp van het Doorstroompunt (voormalig RMC) om toch een startkwalificatie te halen. Het is de wettelijke taak van scholen, gemeenten, en Doorstroompunten om samen alle jongeren richting een startkwalificatie te begeleiden. Er zijn een aantal uitzonderingen, bijvoorbeeld als een jongere op het speciaal onderwijs heeft gezeten of een opleiding met uitstroom werk heeft gevolgd.

Probleemanalyse

Voortijdig schoolverlaten (VSV) is een complex vraagstuk en verwijst naar jongeren die zonder het behalen van een startkwalificatie (minimaal een havo-, vwo-, of mbo-2-diploma) het onderwijs verlaten. Deze jongeren hebben een verhoogd risico op langdurige werkloosheid, armoede, en sociale uitsluiting, wat ook maatschappelijke kosten met zich meebrengt. Diverse factoren dragen bij aan VSV zowel op individueel als omgevingsniveau.

In het schooljaar 2022/2023 waren er 3562 VSV’ers in Dronten. Ten opzichte van de startpopulatie zijn er 83 VSV’ers bijgekomen en daarmee ligt het percentage op 2,39%. In het schooljaar 2021/2022 was het percentage voor Dronten 2,52%. Het Flevolandse gemiddelde ligt op 2,95% en het landelijke gemiddelde op 2,34%. De uitval in het middelbaar beroepsonderwijs is nog steeds het grootste (bron: DUO). Door actief in te zetten op het teruggeleiden van VSV jongeren naar school dan wel werk of andere dagbesteding, zetten zij positieve stappen richting een mooie toekomst.

Doel 3 vastgesteld door de raad: Inwoners doen mee door te werken of via een andere vorm van participatie
Uitwerking doel: Het aantal schoolverlaters dat met een startkwalificatie van school komt stijgt.
Probleem/aanleiding: Te veel jongeren gaan zonder startkwalificatie van school.

ResultaatIndicator op resultaatBron
Meer jongeren vinden een voor hen passende plek in onderwijs (en als dat niet lukt naar werk of dagbesteding)Het percentage schoolverlaters zonder kwartkwalificatie daaltKIS

3.3 Meer inburgeringsplichtigen participeren naar vermogen

Inburgering

De Wet inburgering 2021 heeft als doel om inburgeringsplichtigen zo snel mogelijk actief mee te laten doen in de samenleving, bij voorkeur via werk. Een belangrijk onderdeel van dit doel is het realiseren van een sterke verbinding tussen inburgering en participatie. Of het nu gaat om werk, vrijwilligersactiviteiten of deelname aan lokale initiatieven, meedoen op een passend niveau is essentieel voor een goede integratie. Het draagt bij aan een gevoel van eigenwaarde, sociale verbinding en een stabiele dagelijkse routine.

Landelijke ontwikkelingen

Per 1 februari 2024 is de Wet gemeentelijke taak asielopvangvoorzieningen (Spreidingswet) ingegaan. Het doel van deze wet is om genoeg opvangplekken te creëren en om asielzoekers eerlijker te verdelen over verschillende provincies en gemeenten. Elke twee jaar maakt het ministerie van Asiel en Migratie bekend hoeveel opvangplekken elke gemeente moet bieden. Voor de eerste ronde voldoen we ruim aan de taak.

De Rijksoverheid bepaalt elke zes maanden hoeveel vergunninghouders gemeenten moeten huisvesten. Dit wordt de taakstelling huisvesting vergunninghouders genoemd. Hoeveel vergunninghouders een gemeente moet huisvesten, hangt af van het aantal inwoners. Grotere gemeenten moeten meer vergunninghouders huisvesten dan kleinere gemeenten. Sinds 2023 is de taakstelling gestegen. Deze stijging zorgt voor uitdagingen bij gemeenten bij het vinden van woonruimte voor vergunninghouders, ook bij de gemeente Dronten. In de komende periode zetten wij ons in om de achterstand in te halen en de taakstelling te behalen.

Probleemanalyse

Uit de KIS monitor ‘gemeentelijk beleid arbeidstoeleiding en inburgering statushouders en gezinsmigranten 2024’ blijkt dat het organiseren van de participatiecomponent in de praktijk een complexe uitdaging is. Binnen de Z-route is het verplicht om 800 uur te besteden aan participatiegerichte activiteiten, waarbij gemeenten verantwoordelijk zijn voor het mogelijk maken hiervan. In de B1-route is deelname volgens de Wet inburgering 2021 niet verplicht, maar wordt het wel als wenselijk gezien. Landelijk gezien blijft vooral in de B1-route het aantal statushouders dat deelneemt aan deze participatieactiviteiten lager dan verwacht.

Daarnaast zijn er praktische knelpunten. Door het gebrek aan randvoorwaarden, zoals kinderopvang, kunnen inburgeraars vaak niet direct starten met taallessen en participatieactiviteiten. Dit treft vooral vrouwelijke inburgeraars en belemmert hun integratieproces.

Met ons beleid willen we de participatie binnen de inburgering versterken. Ons doel is een aanpak waarbij inburgeraars al vroeg in hun traject actief mee kunnen doen, zodat integratie en zelfredzaamheid optimaal worden bevorderd en iedereen een waardevolle bijdrage kan leveren aan de samenleving.

Doel 3 vastgesteld door de raad: Inwoners doen mee door te werken of via een andere vorm van participatie.
Uitwerking doel: Het percentage inburgeringsplichtigen dat participeert naar vermogen stijgt.
Probleem/aanleiding: Inburgeringsplichtigen hebben een afstand tot de samenleving.

ResultaatIndicator op resultaatBron
ResultaatIndicator op resultaat Bron
70% van de inburgeringsplichtigen participeert binnen 1 jaar na inschrijving in de gemeente ‘naar vermogen’.  Het aantal inburgeringsplichtigen dat participeert naar vermogen (denk o.a. aan vrijwilligerswerk, stageplek, werkervaringsplek of betaald werk). Het aantal inburgeringsplichtigen dat participeert naar vermogen hangt samen met hun positie op de participatieladder. Deze trede geeft aan in welke mate iemand op dat moment kan deelnemen aan de samenleving, afhankelijk van hun mogelijkheden en omstandigheden.Gemeente
80% van alle Drontense inburgeringsplichtigen behaalt de inburgering binnen de gestelde termijn van drie jaar.  Het aantal inburgeringsplichtigen dat binnen de gestelde termijn van drie jaar de inburgering heeft behaald.Gemeente
90% van de inburgeringsplichtigen heeft binnen de gestelde termijn van drie jaar het participatieverklaringstraject afgerond.  Het aantal inburgeringsplichtigen dat binnen de gestelde termijn van drie jaar het participatieverklaringstraject heeft afgerond.  Gemeente