Mensen maken de samenleving!
Doel 5: Kansen voor volwassenen op educatie, waaronder (digitale) geletterdheid
Dit doel is gekoppeld aan het volgende maatschappelijke effect:
Inwoners voeren zelf de regie (kunnen hulpbronnen aanwenden indien nodig)
Aan dit maatschappelijk effect zijn nog twee andere doelen gekoppeld die onder een andere opgave vallen, namelijk:
• Inwoners kunnen zo zelfstandig mogelijk functioneren in een passende woonomgeving (opgave Gezond Samenleven)
• Inwoners krijgen laagdrempelig en tijdig vanuit Sterke lokale teams (loket) samenhangende lichte vormen van ondersteuning aanvullend op eigen mogelijkheden en samenleving (opgave Gezond Samenleven)
| Indicator | Nulmeting | Streefwaarde 2028 | Monitoring/ Bron |
|---|---|---|---|
| Indicator | Nulmeting | Streefwaarde 2028 | Monitoring / bron |
| % inwoners met basisvaardigheden taal, rekenen en digitaal | 7% | De huidige 7% behouden of verlagen. | www.geletterdheidinzicht.nl, ROA/CBS en PIAAC Het meten van laaggeletterdheid heeft een 10-jarige cyclus. Gemeenten en rijk hebben aangegeven behoefte te hebben aan recentere cijfers over het aandeel laaggeletterden per gemeente. Momenteel wordt gewerkt aan een monitoringsopzet, die aansluit bij de methodiek van PIAAC. |
5.1 Het percentage inwoners met basisvaardigheden taal, rekenen en digitaal stijgt
In Nederland hebben naar schatting drie miljoen mensen van 16 jaar en ouder moeite met lezen, schrijven en/of rekenen (PIAAC 2024). Dit betekent dat ongeveer één op de vijf volwassenen laaggeletterd is. Vaak gaan deze beperkingen ook gepaard met onvoldoende digitale vaardigheden, wat deelname aan de samenleving verder bemoeilijkt.
De gemeente Dronten werkt samen met verschillende partners aan het versterken van de basisvaardigheden van inwoners, waaronder taalvaardigheid. Om effectief te zijn, moeten educatieve programma’s aansluiten bij de leefwereld van de doelgroep. Dit vraagt om een flexibel en laagdrempelig aanbod, waarin rekening wordt gehouden met verschillen in niveau, leerstijl en motivatie. Non-formele educatieactiviteiten – gericht op ontwikkeling, niet op het behalen van een diploma – spelen hierbij een belangrijke rol.
Voor de uitvoering ontvangt de gemeente middelen van het Rijk via de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). Binnen dit kader wordt onder volwasseneneducatie verstaan: het formele en non-formele taalonderwijs voor laaggeletterde volwassenen (18+), die niet inburgeringsplichtig zijn.
Probleemanalyse
Laaggeletterdheid betekent dat iemand moeite heeft met lezen, schrijven en/of rekenen op een zodanig niveau dat volwaardig meedoen in de samenleving wordt belemmerd. Denk hierbij aan moeite met het invullen van formulieren, het begrijpen van overheidsbrieven, of het lezen van bijsluiters en werkinstructies. In de gemeente Dronten is naar schatting 7% van de inwoners laaggeletterd. Dit ligt onder het landelijk gemiddelde van 12%, maar het betekent nog altijd dat ruim 3.000 mensen moeite hebben met basisvaardigheden die voor veel anderen vanzelfsprekend zijn. Wanneer je kijkt naar het aandeel laaggeletterden naar doelgroep blijkt dat binnen deze 7%, 20% valt binnen de doelgroep ‘Nederlandse werkenden met een gezin’. Dit is hoger dan het landelijk gemiddelde. En 23% valt binnen de doelgroep ‘Migranten met partner en/of kinderen’. Vanwege deze percentages binnen het aandeel laaggeletterden in Dronten, gaan wij onderzoeken hoe we kunnen inzetten op een gezinsaanpak laaggeletterdheid. Deze aanpak sluit aan bij de inzet op Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) onder Doel 2: Kansen voor kinderen en jongeren in opvang en onderwijs.
Laaggeletterdheid heeft een brede impact. Inwoners die moeite hebben met taal vinden minder makkelijk een baan, hebben vaak minder grip op hun financiële situatie en lopen daarmee een verhoogd risico op schulden. Daarnaast kunnen zij hun kinderen onvoldoende ondersteunen bij schoolwerk, terwijl ouderbetrokkenheid juist een belangrijke rol speelt in de taalontwikkeling van kinderen. De eerste 1.000 dagen van een kind zijn cruciaal voor de ontwikkeling van taal en geletterdheid. Wanneer ouders moeite hebben met taal, vergroot dit de kans dat hun kinderen zelf ook taalproblemen ontwikkelen en mogelijk met een achterstand op school beginnen. Zo ontstaat een vicieuze cirkel waarin laaggeletterdheid zich van generatie op generatie kan voortzetten, ook wel intergenerationele overdracht genoemd.
Om deze problematiek aan te pakken, zetten we in op twee sporen: een gezinsgerichte aanpak, en maken we een begin met versterking van taalvaardigheid op de werkvloer.
Laaggeletterdheid komt voor bij zowel anderstaligen (NT2) als bij mensen die Nederlands als moedertaal hebben (NT1). Bij NT1’ers is er vaak sprake van schaamte, waardoor het probleem niet snel zichtbaar wordt. Juist daarom is het belangrijk dat professionals, vrijwilligers en andere betrokkenen signalen van laaggeletterdheid leren herkennen, en mensen op een laagdrempelige en respectvolle manier kunnen doorverwijzen naar passende ondersteuning.
Het terugdringen van laaggeletterdheid vraagt om een integrale aanpak en nauwe samenwerking tussen onderwijs, werkgevers, zorg- en hulpverleningsinstanties, vrijwilligers en de gemeente. Alleen door samen te werken kunnen we ervoor zorgen dat meer inwoners de basisvaardigheden ontwikkelen die nodig zijn om volwaardig en zelfstandig mee te doen in onze samenleving.
Doel vastgesteld door de raad: Kansen voor volwassenen op educatie, waaronder (digitale geletterdheid)
Uitwerking doel: het percentage inwoners met basisvaardigheden taal, rekenen en digitaal stijgt
Probleem/aanleiding: 7% van de inwoners van Dronten is laaggeletterd en kan daardoor minder goed meekomen in de samenleving.
| Resultaat | Indicator op resultaat | Bron |
|---|---|---|
| Meer inwoners uit de doelgroep hebben verbeterde basisvaardigheden | Aantallen deelnemers en (bij formeel taalonderwijs) geslaagden van taalonderwijs. Aantallen doorverwijzingen naar taalonderwijs. N.B. Bij doorverwijzen blijven we afhankelijk van de bereidheid van de persoon om zich aan te melden bij een formele of non-formele taalaanbieder. Een doorverwijzing staat niet gelijk aan een nieuwe deelnemer van taalonderwijs. Aantallen deelnemers aan activiteiten rondom het verbeteren van basisvaardigheden. | Data van gemeente, verwijzers en aanbieders. |